ERC 2015

  • AED of reanimatiepop met reanimatierichtlijnen 2010 of zelfs 2005, moet ik updaten?

    Op veel AED’s wordt vermeld dat ze voldoen aan reanimatierichtlijnen uit 2010 of 2005. Dat betekent niet altijd dat u uw AED moet updaten. De veranderingen hebben immers niet altijd betrekking op de functionaliteit van de apparatuur en daarom hanteert de fabrikant niet de laatste richtlijnen. Maar wanneer is dit wel belangrijk? Medisol zet het voor u op een rij:

    Voor de AED’s:

    • In 2005 zijn er veel veranderingen doorgevoerd. Zo moet u bijvoorbeeld direct starten met borst compressies en niet eerst twee beademingen geven bij een reanimatie. Bovendien is de ratio borstcompressies/beademingen aangepast naar 30:2. Wees ervan verzekerd dat uw AED ten minste van deze richtlijnen is voorzien.
    • In 2010 is er een wijziging geweest in het protocol waardoor AED’s met reanimatiefeedback moeten worden aangepast. Er moet namelijk dieper worden gedrukt op de borstkas van het slachtoffer. De AED’s waarbij dit het geval is zijn de Zoll AED Plus, Zoll AED Pro en Heartsine Samaritan 500P. Andere toestellen met reanimatiefeedback zijn later op de markt gekomen en voldoen al aan de richtlijnen van 2010.
    • De richtlijnen van 2015 hebben geen wijzigingen opgeleverd voor het protocol van de AED. U hoeft uw AED dus niet te updaten. Wél zult u merken dat er bij reanimatietrainingen meer accent zal worden gelegd op het opmerken van een afwijkende ademhaling en op het snel inschakelen van de hulpdiensten. Blijf uw training dus zeker herhalen om de beste hulp te kunnen geven.

    Voor de reanimatiepoppen:

    • Alleen de wijziging naar de richtlijnen 2010 heeft voor de reanimatiepoppen gevolgen gehad. Er moeten diepere borstcompressies worden gegeven dan voorheen en niet alle poppen zijn daarvoor direct geschikt. De Ambu Man I en Ambu Man W kunnen worden geüpdate naar nieuwe richtlijnen met een updatekit. Voor de mogelijkheden van andere poppen kunt u contact opnemen met de klantenservice.

     

  • Reanimatierichtlijnen ERC 2015, de highlights

     

    Op 15 oktober zijn de nieuwe reanimatierichtlijnen van de Europese Reanimatieraad gepubliceerd. Het betreft hier de richtlijnen die door alle nationale reanimatieraden als leidraad worden gebruikt voor het aanpassen van de landelijke interpretatie.

    Een samenvatting van de veranderingen voor basic life support bij volwassen patiënten:

    • De ERC richtlijnen 2015 benadrukken het belang van de interactie tussen de meldkamer, de omstanders die reanimeren en het op tijd gebruiken van de AED. Een effectieve, gecoördineerde actie is belangrijk om de overlevingskansen en kwaliteit van leven na de ziekenhuisopname te verbeteren.
    • De meldkamer heeft een belangrijke rol in het vroeg diagnosticeren van een hartstilstand,  het begeleiden van de reanimatie over de telefoon en het instrueren om een AED goed te gebruiken.
    • De getrainde omstander zal snel moeten kunnen vaststellen of het slachtoffer buiten bewustzijn is , dat hij niet normaal ademt en moet vervolgens snel de hulpdiensten waarschuwen.
    • Het slachtoffer dat buiten bewustzijn is en dat niet normaal ademt heeft een hartstilstand en heeft reanimatie nodig. Omstanders en de verpleegkundige op de meldkamer moeten alert zijn op een hartstilstand bij alle bewusteloze patiënten en moeten zorgvuldig vaststellen of het slachtoffer normaal ademt.
    • Bij een reanimatie moeten borstcompressies worden toegepast in alle gevallen van een hartaanval. Reanimatiehulpverleners moeten getraind en in staat zijn om te beademen en moeten borstcompressie en beademing kunnen combineren. Er is nu onvoldoende overtuigend bewijs dat alleen borstcompressies beter is dan standaard reanimatie om de richtlijnen te veranderen.
    • Goede kwaliteit reanimatie blijft van essentieel belang om overlevingskansen te verbeteren. De richtlijnen zijn niet veranderd op gebied van diepte en snelheid. De hulpverlener moet borstcompressies van adequate diepte geven (ten minste 5 cm maar niet meer dan 6 cm) met een snelheid van 100-120 compressies per minuut. Na iedere compressie moet de borstkas volledig omhoog kunnen komen. Gedurende 1 seconde lucht inblazen bij de beademing en daarbij voldoende lucht inblazen zodat de borstkas zichtbaar omhoog komt. Geef borstcompressies en beademing in een ratio van 30:2. Onderbreek de compressies niet langer dan 10 seconden om te beademen.
    • Defibrillatie binnen 3-5 minuten na het neervallen van de patiënt kan overlevingskansen geven van 50-70%. Vroege defibrillatie wordt bereikt door reanimatie met een publiek beschikbare AED. AED’s moeten actief worden geïmplementeerd op plaatsen waar veel mensen zijn.
    • De reanimatie sequentie voor volwassenen kan veilig worden gebruikt bij kinderen die buiten bewustzijn zijn en niet normaal ademen. Borstcompressies bij kinderen moeten ten minste 1/3 van de diepte van de borstkas bedragen (bij baby’s is dat 4 cm, bij kinderen 5 cm).
    • Als een vreemd voorwerp luchtwegobstructie veroorzaakt dan betreft het een medisch noodgeval dat directe behandeling vereist met terugstoten en, wanneer dat de blokkade niet opheft, met buikstoten. Als het slachtoffer bewusteloos raakt moet men de reanimatie starten en hulp inschakelen.