Schokprotocol en joules

 

Er zijn verschillen in energieniveaus om schokken toe te dienen. Veel fabrikanten proberen hier een punt van te maken, maar dat is nauwelijks relevant. Onafhankelijk van het afgegeven stroomvermogen van de AED, wordt er een geschikte techniek door de fabrikant toegepast, waardoor een adequate schok wordt afgegeven aan het slachtoffer.

Op een AED wordt de hoeveelheid energie dat het apparaat geeft als het een schok toedient, uitgedrukt in joules. De afkorting daarvoor is “J”.

In de richtlijnen voor reanimatie van een volwassen persoon staat het volgende:

De eerste defibrillatieschok wordt gegeven met een energie van 150 tot 200 Joule bifasisch (of 360 Joule monofasisch). Voor kinderen ligt dat maximum veel lager. Dan zijn er speciale kinderelektroden, die verminderen de energie naar 70J of 50J.

Als de ritmestoornis na 2 minuten nog bestaat, wordt een volgende schok gegeven met maximale energie (bij een AED is dat maximaal 360J, meer is niet toegestaan).

Het verschil tussen monofasisch en bifasisch defibrilleren is de manier waarop de schok wordt toegediend aan het slachtoffer. Met bifasisch defibrilleren kan men met een lager aantal Joules hetzelfde effect bereiken als met monofasisch defibrilleren. De meeste moderne AED’s beschikken over bifasische defibrillatie.